Marc Didden is schrijver, columnist en Brusselaar.
Marc Didden. ©Karoly Effenberger
Omdat de dichter het al gezegd heeft, hier ik het niet te herhalen, tenzij nog éénkeer: Brussel is een lastig lief. Wispelturig en niet altijd even proper op haareigen. Lelijk en schoon tegelijk. "Vanboven pront, vanonder stront", ook dat hebik wel eens horen zeggen, zowel over een lastig lief als over mijn stad.
Ik laat het over me heen gaan, als water over een eend. Omdat ik tochopgegroeid ben met het idee dat veel mensen nu eenmaal niet houden van de plek waar ik al meer dan een halve eeuw woon en graag woon. En omdat ik diepvanbinnen wel blij ben dat van alle kwalen die deze stad zouden teisteren, chauvinisme er toevallig niet een is.
Vroeger werden wij in regel op vaste tijden alleen maar beledigd door Vlamingen en Walen, maar sedert november is daar ook nog de hele wereld bijgekomen.
EEN GEMEENTE DIE IK GOED KEN EN DIE HET CULTUREEL VOORDEEL BIEDT DAT JE ER WERKELIJK 0 PROCENT KANS LOOPT OM OOIT DOOR EEN BAKFIETS OVERREDEN TE WORDEN
Franse rechtse ballen roepen op om een volkswijk die ik vanuit mijn werkkamerkan waarnemen maar eens voorgoed te bombarderen, Hollandseoorlogsfotografen worden hier in mijn straat gespot terwijl ze in Indiana Jones-kostuum richting Molenbeek lopen, journalisten van BBC, CNN, RTL en NBC klitten samen aan de bar van het Marriott Hotel bij de Beurs en bespreken daarbij het drinken van dure whisky hoe gevaarlijk het hier wel niet is.
De mensen van Brussel doen ondertussen wat ze altijd doen: slecht Frans spreken en ook slecht Nederlands, en daarbij een filterkoffie drinken of eendemi-geuze, en dan maar wachten op het einde van de wereld, dat natuurlijk niet zal komen eer RWDM weer in eerste klasse speelt.
Waarmee we alweer in Molenbeek beland zijn. Een gemeente die ik goed ken endie het cultureel voordeel biedt dat je er werkelijk 0 procent kans loopt om ooitdoor een bakfiets overreden te worden. Ik kan weinig kwaads zeggen over Molenbeek. In elk geval veel minder dan wat middelmatige journalisten en ditopolitici die er nog nooit een voet gezet hebben allemaal uitkraamden in de afgelopen weken.
Mijn peetoom woonde er. En ik ga er soms wandelen. En ook naar de tandarts. En ik koop er weleens een krop krulandijvie. En ik heb er altijd al graag in de Cinemastraat willen wonen, omdat ik dat zo'n mooie naam vind voor een straat.
Maar ik ben niet blind en zeker niet doof. Ik merk ook wel dat ik wanneer ikdoor Molenbeek of door andere wat verwaarloosde stukken van Brussel loop, steeds weer het (niet echt) komische duo Armoede & Onwetendheid tegenkom.
Wie het goed met Brussel voorheeft, zou er baat bij hebben om eerst kennis tenemen van alle vreugde en verdriet dat door het DNA van deze stad verwevenzit, en daarna eens na te trekken hoe gelukkig de mensen in de banlieues van Parijs wel zijn, of die in de torens van de Bijlmermeer, vlak bij Amsterdam.
Toch zou het ook geen slechte gedachte geweest zijn indien de Brusselseburgervader zijn bevolking eens warm toegesproken had in de bange dagen nade Bataclan.
Hij heeft gekozen om dat niet te doen, wellicht omdat hij dat niet kan.
En dat hij weinig kan, maakt hem dan weer tot een waardige opvolger van zijnvoorganger, en van diens voorganger.
Toch zeg ik u, uit volle borst, terwijl in de verte een vuurwerk opsteekt (of niet): GELUKKIG NIEUWJAAR, BRUSSEL!
COMMENTAIRE DE DIVERCITY
Vroeger werden wij in regel op vaste tijden alleen maar beledigd door Vlamingen en Walen, maar sedert november is daar ook nog de hele wereld bijgekomen.
Jadis, nous les Bruxellois étions régulièrement l’objet de sarcasmes et de quolibets de la part des Wallons et des Flamands. Depuis novembre, le monde entier s’y met.
MD
Aucun commentaire:
Publier un commentaire